Rik Stuivenberg: ‘Van vastzitten naar zin in werk’
‘Wil je iets veranderen, dan moet je in actie komen’, zegt Rik Stuivenberg. Een interview over idealen, opportunisme en de kracht van waardering en erkenning, zelfs als de wereld om je heen in duigen lijkt te vallen.
Anita Drost 29 mei 2020
“Er kwam hier een vrouw van bijna vijftig, in het leven dikwijls gekwetst, gescheiden, drie kinderen met wie het moeizaam ging. Ze voelde zich niet gehoord over de problemen waar ze mee worstelde, allerlei regeltjes hadden zich tegen haar gekeerd. Maar bij Vakmensen hanteren we geen criteria, dus we zeiden haar: ‘Je bent aangenomen.’ ‘Voor hoeveel uur?’, reageerde ze ongelovig. Wij zeiden: ‘Hoeveel uur wil je werken? Zeg het maar. Dat bepaal je zelf.’”
Rik Stuivenberg (1967) begint het interview met verhalen over medewerkers (“Nee, geen cliënten, medewerkers!”) van Vakmensen, het bedrijf waarvan hij sinds een jaar mede-eigenaar is. Het belangrijkste doel van Vakmensen is erkenning, ritme en regie geven aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in combinatie met zorg- en welzijnsproblematiek. Daarbij de regels opzoekend en desnoods tegen de regels in. Want dat is, meent Rik, noodzakelijk wil er uiteindelijk iets veranderen aan een systeem dat mensen zo dikwijls onrecht aandoet.
Waarom spreek je van onrecht?
“De groep mensen die moeite heeft om aan het werk te komen of te blijven, is een heel diverse groep. Achter elk van hen zit een verhaal; denk aan ziekte, ontslag, een arbeidshandicap, psychische problemen, een scheiding, een verslaving. Ook iemand met een eigen huis en een royaal inkomen kan door tegenslag in de schuldsanering terechtkomen. Velen ervaren onmacht om hun situatie te kantelen. Maar werk is belangrijk voor mensen. Het geeft structuur, zin aan je leven en vergroot je netwerk. Ook en misschien wel juist voor mensen met relatief slechte kansen op de arbeidsmarkt. Helaas zijn er veel bureaucratische belemmeringen waardoor mensen toch thuis zitten. Veel van de weerstanden in ons systeem zijn gebaseerd op wantrouwen in plaats van vertrouwen. Het maakt dat we te veel denken en beslissen voor anderen. Daarmee doe je hen geen recht en ontneem je hen regie. Hoe serieuzer je mensen neemt, hoe zelfstandiger ze worden.”
Dus dan maar tegen de regels in?
“Wij draaien het om. Bij Vakmensen staat niet het systeem, maar de medewerker op nummer één. Dat betekent: geen selectie aan de poort, geen administratieve rompslomp en zelf regie over wat je wilt en kunt. Deze principes matchen niet altijd met de bestaande regels en voorschriften. Om een voorbeeld te geven: wij willen onze medewerkers graag een vrijwilligersvergoeding geven. Een paar tientjes vrij te besteden hebben kan voor hen een groot verschil maken. Daarmee krijgt het leven juist weer wat jeu, het geeft hen een klein beetje regie terug. Maar het blijkt niet te mogen. Daar leggen we ons niet bij neer, we verzinnen gewoon een andere oplossing. Regels zijn er voor de mensen, niet andersom. Natuurlijk kan ik in mijn eentje niet een heel systeem veranderen. Maar met Vakmensen kan ik toch iets doen tegen de gevestigde orde. Het is missionary work.”
Waar komt dat opportunisme vandaan?
“Ik kom uit een gereformeerd-vrijgemaakt nest op het platteland. Een traditionele omgeving met prachtige waarden zoals noaberschap, maar kerkelijk zeer behoudend. Veel mensen in de omgeving waarin ik opgroeide dachten het beter te weten dan anderen en hadden over alles een oordeel. Het was een wereld waarin vragen stellen en kritisch denken niet op prijs werd gesteld. Temidden van die sfeer was daar mijn vader, die niet altijd handelde naar de waarden die hij wel met de mond beleed. Medemenselijkheid is mij niet met de paplepel ingegoten, ik had anderen nodig om te leren wat recht en wat krom is. Juist door deze achtergrond is het voor mij altijd heel belangrijk geweest om zelfstandig te blijven denken en om puur, eerlijk en betrouwbaar te zijn. Te zeggen wat je doet en te doen wat je zegt. Verantwoordelijkheid te nemen in plaats van af te schuiven. Ik probeer mijn zoon ook een open mind en een goed moreel kompas mee te geven. Helaas kan ik zelf in mijn directheid en eerlijkheid soms overkomen als een Groningse botte boer. Met een mengeling van trots en jaloezie kijk ik naar de souplesse van mijn vrouw in het omgaan met mensen.”
Je bent uitgever. Vanwaar nu deze passie voor Vakmensen?
“Op papier ben ik uitgever – ik ben directeur van de Publish Impulse Group -, maar ik vóel me ondernemer. Dat ik in 2019 Vakmensen – voorheen De Werkelaar – van het RIBW overnam, was in eerste instantie vooral eigenbelang: als dit verlieslijdende bedrijf zou worden gesloten, zou ik er het werk vanuit mijn uitgeverijen niet meer aan kunnen uitbesteden. Maar al snel raakte ik ervan doordrongen dat het belang van dit bedrijf voor de medewerkers en begeleiders/werknemers nog vele malen groter is. Het liefst zou ik me in de toekomst voor de volle honderd procent met alleen Vakmensen bezighouden. Vakmensen is in mijn ogen zoveel impactvoller en zinvoller dan wat ik soms oneerbiedig ‘blaadjes maken’ noem. De wereld wordt er een beetje mooier van. Daar wil ik graag een rol in spelen.”
Dat klinkt idealistisch.
“Ik bén ook idealistisch. Tegelijkertijd ben ik ook nuchter. Als ik een bedrijf heb, moet ik er wel een boterham aan kunnen verdienen. Dat geldt ook voor Vakmensen. De medewerkers (onze doelgroep dus) staan op nummer één, een kostendekkende bedrijfsvoering op nummer twee. Vakmensen heeft overigens tot aan het begin van de coronacrisis een prima omzet gedraaid. Dat komt doordat wij in vergelijking met zorgorganisaties veel minder overhead hebben. Jammer genoeg leidt een goede omzet juist in het domein van zorg, welzijn en overheid soms juist tot argwaan; door de gerichtheid op processen en zorg krijgen onderwerpen als budgetten, marge en geldstromen gemakkelijk te weinig aandacht.
Ik ben opgegroeid in Groningen. Mijn moeder was lerares, mijn vader een buschauffeur en rijinstructeur die een kwartje uitgaf als hij een dubbeltje kreeg. Er was bij ons thuis een chronisch tekort aan geld. Al snel dacht ik: ‘Dát nooit! Het geld moet gewoon geregeld zijn.’ Zo sta ik er nog steeds in. Er zijn momenten geweest waarop ik het heel goed had, maar ik heb ook faillissementen meegemaakt en in de schulden gezeten. Zolang ik maar een dak boven mijn hoofd heb en mijn boodschappen kan betalen, vind ik geld niet interessant. Het enige wat er uiteindelijk voor mij echt toe doet, is mijn gezin. En dat ik dingen kan doen die ik leuk vind. Fietsen, motorrijden, buiten in de avondkou naar de sterren kijken.”
Toch ben je in de media nogal eens afgeschilderd als onzuiver en geldgedreven.
“Dat klopt. De periode waarin ik directeur was van de stichting EB Media en de maanden erna vormen een zwarte bladzijde uit mijn leven. De stichting bleek niet alleen een organisatorische en administratieve chaos, maar ook een religieus wespennest. Dat leidde tot conflicten. Een aantal mensen heeft toen in de media een beeld van mij geschetst alsof ik een boef was. En staan zulke dingen eenmaal op het internet, dan blijft het aan je kleven. Dat heeft enorm veel impact op mijn leven gehad. Niets kunnen doen om dat onrecht recht te zetten voelde – en voelt nog steeds – heel machteloos.”
Wat heb je uit die periode meegenomen?
“De episode met EB Media heeft me geleerd hoe ongelooflijk onbetrouwbaar mensen kunnen zijn. Maar uiteindelijk heb ik voor mezelf moeten concluderen dat ik niet kan leven zonder vertrouwen. Zonder vertrouwen had ik niet aan Vakmensen kunnen beginnen. En zonder vertrouwen had ik nu mede-eigenaar en goede vriend Rinus Vissers als compagnon gehad; wij vertrouwen elkaar blindelings. Dat is zo waardevol. Als je niet kunt ontvangen, kun je ook niet delen. En als je niet kunt delen, kun je ook niet vermenigvuldigen. Wat voor de medewerkers van Vakmensen geldt, geldt natuurlijk net zo hard voor ieder ander mens, inclusief mijzelf: je kunt niet zonder erkenning en waardering.”